Wie de wilde bijenpopulatie in zijn boomgaard wil stimuleren doet er goed aan een mix aan maatregelen te nemen. Met alleen de inmiddels overbekende bijenhotels bedien je slechts een deel van de wilde bijenpopulatie. Ook zandhopen, kale stukken grond of gestapelde stenen bieden een ideale schuilplaats voor bijen.
Woensdagavond was de eerste live bijeenkomst van de NFO-studiegroep Biodiversiteit. Karin Winkler van WUR nam de deelnemers mee in de wereld van de grondnestelende bijen. De groep was te gast op het biologisch fruitbedrijf van Marije Ilbrink in Varik. Ilbrink heeft op haar bedrijf diverse maatregelen genomen om wilde bijensoorten te stimuleren. Een, in eerste instantie niet voor dit doel gestorte hoop zand blijkt inmiddels een drukbezette schuilplaats voor bijen. Bij nadere inspectie sprongen steeds meer gangen in het oog en zagen de deelnemers diverse bijen in en uit vliegen.
Uit tellingen door WUR (2012) blijkt dat van de tien meest voorkomende wilde bijensoorten in de boomgaard er acht ondergronds nestelen. Van alle in Nederland voorkomende wilde bijensoorten nestelt slecht 40 procent bovengronds. Het creëren van geschikte schuilplaatsen voor grondnestelende bijen is dus zeker interessant voor wie meer wilde bijen in de boomgaard wil.
Winkler adviseerde de deelnemers dergelijke schuilplaatsen op een door de zon beschenen en open stuk grond aan te leggen. Voedselarm zand of zavel is het meest geschikt om snelle begroeiing te voorkomen. De grond moet immers zo kaal mogelijk blijven. Onkruiden kunnen het beste zo kort mogelijk afgeknipt en verwijderd worden.
In de komende twee bijeenkomsten verdiepen de deelnemers zich in het aanleggen en onderhouden van kruidenstroken en het creëren van schuilplaatsen voor kleine marterachtigen.
Deze studiegroep is opgezet vanuit het Kennis op Maat project Plantgezondheid waar de NFO samen met een aantal andere sectoren, LTO, en WUR mede initiatiefnemer van is. Financiering komt van de Topsector Tuinbouw en uitgangsmaterialen.