De NFO onderschrijft het kabinetsstandpunt dat het realiseren van nieuwe huisvesting prioriteit heeft, maar dat met de sectoren moet worden bezien wat op korte termijn haalbaar is. Het kabinet reageerde hiermee op de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten. “Dat huisvesting goed moet zijn, hebben we als sector al laten zien met het ontwikkelen van het Agrarisch Keurmerk Flexwonen. We moeten nu kijken hoe snel we de huisvesting kunnen aanpassen aan de coronamaatregelen. Dit is niet voor de oogst te realiseren, de kleinfruitoogst en die van kersen is zelfs al begonnen”, reageert René Simons, voorzitter van de NFO-klankbordgroep Arbeid.
“Het is ook een stukje maatwerk waarin de positie van de gemeente heel belangrijk is. Ik denk dat gemeenten de standaard maximum aantal vierkante meters per bedrijf los moeten laten, maar meer moeten kijken naar de behoefte per bedrijf.
Het blijft ook onze voorkeur om op de bedrijven zelf te huisvesten. Daarmee houd je de verspreiding van het coronavirus minimaal en het biedt de mensen een stukje veiligheid. ”, aldus Simons.
Het kabinet wil ook dat er verder gewerkt wordt aan het verbeteren van de registratie van arbeidsmigranten. De ministeries van BZK en SZW werken hierin samen met Inspectie SZW. Doel is dat op korte termijn hierin al stappen worden gezet. “Het is belangrijk dat hier goed over wordt nagedacht. Wellicht dat dit in eenzelfde portaal kan als het aanmelden bij de zorgverzekering, zodat gegevens gekoppeld kunnen worden”, oppert Simons. Nu kost het ondernemers vaak veel tijd en worden veelal dubbele gegevens gevraagd.
Uiteraard is de NFO ook blij met de versoepelingen in het personenvervoer die het kabinet per 1 juli heeft doorgevoerd. Meer hierover leest u hier.
In de aanbevelingen noemt het kabinet ook het belang van het opstellen van een RI&E. Als belangenorganisatie is de NFO met sociale partners ook betrokken bij het opstellen van de RI&E. “Op deze manier kunnen we naar de ministeries laten zien waar we staan. Het is de verantwoordelijkheid van ondernemers om zelf bij te houden of er aanvullingen zijn. Als sector moeten we er scherp bovenop blijven zitten om het zo werkbaar mogelijk te houden. We moeten dit niet laten versloffen”, besluit Simons.