De overheid heeft besloten om per 1 januari 2023 het Wettelijk Minimumloon met 10,15% te verhogen. Deze maatregel is voor veel werkgevers ingeslagen als een bom. Maar we zullen ermee moeten ‘dealen’, aangezien er politiek helaas geen draagvlak is om deze maatregel voor werkgevers te verzachten.

De bedragen zijn per 1 januari 2023, op basis van de gebruikelijke arbeidsduur (38 uur), als volgt:

Leeftijd                       Bedrag

21 jaar en ouder         € 11,75

20 jaar                         € 9,40

19 jaar                         € 7,05

18 jaar                         € 5,88

17 jaar                         € 4,65

16 jaar                         € 4,06

15 jaar                         € 3,53

(Bron: Rijksoverheid.nl)

De huidige cao Open Teelten, die ook geldt voor de fruitteeltsector, loopt nog tot eind februari. Hoewel de onderhandelingen voor een nieuwe cao volop bezig zijn, gaan mensen ‘onderin het loongebouw’ behoorlijk wat meer verdienen door de overheidsmaatregel. Dat trekt het loongebouw scheef. Uitgaande van een medewerker van 21 jaar of ouder zult u per 1 januari dus minimaal € 11,75 per uur moeten gaan betalen.

Ook leidt de verhoging van het Wettelijk Minimumloon tot vragen op de bedrijven van mensen die wat hoger in het loongebouw zitten. Zij vragen onze leden-fruittelers om een verhoging van het loon. Dit mede met het oog op de prijsstijgingen waar werknemers mee te maken hebben. Begrijpelijk natuurlijk, maar houdt u er rekening mee dat een eventuele cao-verhoging altijd berekend wordt over het actuele loon. De verhoging die u nu of binnenkort doorvoert, wordt dus ‘gestapeld’ met een verhoging van het cao-loon, na het afsluiten van de cao.

Er zijn wel mogelijkheden om het stapelen te voorkomen. U kunt dan het beste per maand een éénmalige uitkering geven. Deze past wellicht gedeeltelijk binnen de werkkostenregeling (WKR). De vrije ruimte in de WKR bedraagt het komende jaar (2023 dus) 3 %.

Een eenmalige uitkering mag dus vaker worden gegeven, bijvoorbeeld elke maand. Houd er wel rekening mee dat medewerkers bijzonder loonbelastingtarief tarief moeten betalen over een eenmalige uitkering. Dit tarief/percentage wordt bepaald op basis van het inkomen in het voorgaande jaar. Dit percentage ligt vaak hoger dan het normale belastingtarief. Dit komt doordat de loonheffingskorting wordt berekend over het normale salaris. Deze wordt normaal gesproken dus verdeeld over twaalf maanden, waarbij geen rekening wordt gehouden met extra inkomen. Hierdoor kan de heffingskorting niet – zoals een eenmalige uitkering – meegenomen worden in de voorlopige belastingberekening van extra inkomen en hanteert de Belastingdienst dus het bijzondere tarief. Hiermee wordt voorkomen dat mensen aan het einde van het jaar extra belasting moeten betalen.

Aan het einde van het jaar wordt de inkomstenbelasting voor het hele jaar berekend. Daarbij worden het ‘normale’ loon en eventuele extra uitkeringen opgeteld en wordt de loonheffingskorting van het totaal afgetrokken. Op basis daarvan wordt de inkomstenbelasting van dat jaar berekend.

Soms krijgen de werknemers dan weer wat terug van dat bijzondere tarief, mede afhankelijk van hun aftrekposten. Dat maakt dat het verstandig is om geen netto afspraken te maken over een eenmalige uitkering. De NFO adviseert u om dit goed door te spreken met uw boekhouder/salarisverwerker, zodat u niet te veel betaalt en de werknemer tevreden is en blijft.

Dit bericht is geplaatst op donderdag 15 december 2022 - 16:40