Meer kennis over de bodembiologie kan telers helpen hun bemesting en watervoorziening in de aanplant te verbeteren. Tijdens de derde bijeenkomst van de studiegroep Biodiversiteit nam Arjan Kuppens van Den Ouden PHC de deelnemers mee naar de wereld onder de grond. Het bodemleven is de motor die alle processen in de bodem aanstuurt, bijvoorbeeld de mineralisatie en het plantbeschikbaar maken elementen. Daarnaast draagt bodembiologie bij aan zogenaamde aggregaatvorming (samenklonteren van bodemdeeltjes). Er ontstaat zo meer ruimte voor zuurstof en wateropslag in de bodem. Dat maakt gewassen weerbaarder in droge en natte perioden.
Mycorrhiza zijn onderdeel van de bodembiologie en zijn schimmels die in symbiose met de plant leven. Ze leven van de glucose uit de plant en geven daar water en voedingsstoffen voor terug. Ook kunnen ze elementen bufferen, wat uitspoeling vermindert. Mycorrhiza zijn veel kleiner dan een plantenwortel en kunnen zo op plaatsen komen waar de wortels zelf niet bij kunnen. Daardoor wordt het opnamebereik groter en is er minder bemesting en water nodig.
Overigens is het bij toediening van mycorrhiza van belang dat ze in de bodem worden verwerkt; op de bodem blijven de schimmelsporen slechts 4 uur in leven. Daarnaast hebben mycorrhiza organische stof nodig om te kunnen overleven.
Aansluitend gaf Remco Schreuders van RVO een presentatie over het GLB in 2024. De aanwezige fruittelers drongen erop aan om het GLB overzichtelijk en gebruiksvriendelijk te houden.
De studiegroep is opgezet vanuit het Kennis op Maat-project Plantgezondheid, waarvan de NFO mede-initiatiefnemer is, samen met een aantal andere sectoren, LTO, en WUR. Financiering komt van Topsector Tuinbouw en uitgangsmaterialen.