Ooit ‘boter’ voor de armen, maar nu gebruikt als broodbeleg, extra smaakmaker bij de kaas of bij het bereiden van stoofvlees. Het zwarte goud: appelstroop, perenstroop of een combinatie van beide fruitsoorten. Fruitteelt ging op zoek naar de geschiedenis van deze zoete lekkernij.
Al eeuwenlang wordt er in Zuid- en Midden-Limburg fruitstroop geproduceerd, maar inmiddels ook elders op ambachtelijke wijze en in fabrieken. Op de veelal gemengde bedrijven werd hiervoor al ruim voor 1750 het overtollige fruit of industriefruit gebruikt. Tegelijkertijd vulden de boeren-fruittelers zo hun inkomen aan.
Tegenwoordig heeft vooral de ambachtelijk geproduceerde fruitstroop een chique imago. Dat was vroeger anders in ons land, maar ook in Duitsland, blijkt uit het destijds bestaande tijdschrift Schatkamer voor alle standen. In 1854 meldde het tijdschrift dat boter erg duur was en de arme arbeiders in Nederland daardoor droog brood moesten eten in tegenstelling tot de arbeiders in Duitsland. In ons buurland smeerden miljoenen mindergegoeden de goedkope fruitstropen op hun brood in plaats van boter. ‘Fruitstroop smaakt zeer aangenaam en is zeer gezond’, meldde de Schatkamer voor alle standen. Tijden een volksoproer in Rotterdam wegens de hoge voedselprijzen (1868) opperde hetzelfde tijdschrift opnieuw om de dure boter voor de arbeidersklasse te vervangen door goedkope appelstroop.
Ambachtelijk stroop koken is nog te zien een oude vakwerkschuur in het Nederlands Openluchtmuseum (zie foto’s). Soortgelijke schuren als deze – afkomstig uit de buurtschap Terstraten – gebruikten de Limburgers voor de stroopkokerij. In het kerstnummer van Fruitteelt leest u meer over de huidige stroopmarkt en de bereiding van stroop.