De ontwikkelingen in Europa bij de productie en consumptie van appels en peren geven op zijn minst stof tot nadenken. Dat valt op te maken uit de digitale presentatie van Helwig Schwartau van het AMI voor belangstellende telers, vorige week donderdag. Zowel bij appel als peer ligt de potentieel mogelijke productie ver boven de daadwerkelijke producties van de afgelopen jaren. En dat geldt niet alleen op Europees niveau, maar ook voor Conference in de Benelux. Het gezegde ‘geen grotere ramp dan helemaal geen ramp’ lijkt dan ook nog steeds actueel.

De Nederlandse fruitteelt reageert anders dan andere teeltgebieden in Europa op de dalende trend in de consumptie van appels en peren. Het areaal appel neemt in Nederland af, ook het areaal clubrassen als geheel. De focus ligt meer op peer, zo blijkt uit de grote potentie van 900 miljoen kilo Conference in België en Nederland. Terwijl de afzet nu al stroef verloopt bij een productie van nog geen 800 miljoen kilo in 2020. Ook bij peer richt de Nederlandse fruitteelt zich relatief sterk op clubrassen, al staan die nog in de kinderschoenen vergeleken met appel. Maar zowel bij wat oudere als Xenia als een nieuw clubras als Gepa staat twee derde tot driekwart van het Europese areaal in Nederland. Bij appels is het aanbod en de aanplant aan nieuwe clubrassen aanzienlijk, in Zuid-Tirol zelfs overweldigend. Het onderscheidend vermogen lijkt zich toe te spitsen op die clubrassen, die ook appelleren aan de huidige voorkeur van consumenten voor regionaal geteeld product