Appelbomen zijn beter in staat om stikstof in het voorjaar op te nemen dan wanneer dit in het najaar werd toegediend. In een proef bekeken Nieuw-Zeelandse onderzoekers welk tijdstip van stikstoftoediening het beste tegemoet komt aan de behoefte van de boom en hoeveel stikstof terugkomt in de bodem via afgevallen blad en snoeihout.
In de proef werd gebruik gemaakt van calciumnitraat. Dit werd gegeven gedurende vier weken vanaf vier weken na volle bloei of gedurende vier weken vanaf een week na de start van de oogst. In hetzelfde jaar en in het jaar erna werd gemeten in hoeverre de boom in staat was de stikstof op te nemen en te verspreiden binnen de boom.
Stikstof geven in het voorjaar bleek twee keer zo efficiënt als de najaarsgiften. De voorjaarsstikstofgiften dragen bij aan een hoger stikstofgehalte in de vruchten, bladeren, knoppen en het eenjarig hout. Voor het stikstofgehalte in de wortels, stam en takken maakte het niet uit wanneer de stikstof werd toegediend.
Volwassen bomen blijken in staat de variatie in beschikbaarheid van stikstof gedurende het seizoen te bufferen door opgeslagen stikstof te mobiliseren en stikstof uit de bodem op te nemen.
Snoeihout en afgevallen blad dragen voor 1 tot 5% bij aan de jaarlijkse stikstofbehoefte van de boom.
Ureum dat werd toegediend om de bladvertering te bevorderen draagt bij aan een hoger stikstofgehalte in de bodem in het voorjaar.
Klik hier voor het complete verslag van het Tasmanian Institute of Agriculture.