Onderzoek naar bevorderen van oorwormen in de boomgaard afgerond


FAB+: integratie van natuurlijke plaagbestrijding en doeltreffende diversificatie in plantaardige productiesystemen. Onder deze titel is van 2019 tot 2022 in de akkerbouw en fruitteelt gewerkt aan diverse vragen rond functionele agrobiodiversiteit (FAB).

Eind september werden in een afsluitende bijeenkomst de resultaten uit vier jaar onderzoek aan functionele agrobiodiversiteit samengedragen. Van 2019 tot 2022 werd voor de teelt van lelie, suikerbiet en fruit gericht gezocht naar mogelijkheden, om de positieve bijdrage van biodiversiteit te optimaliseren en stimulerende maatregelen voor de brede praktijk toepasbaar te maken.

In het fruit werd gericht gekeken naar mogelijkheden, om de aanwezigheid van oorwormen door verbetering van de toplaag van de bodem te stimuleren. Als generalistische plaagbestrijders leveren oorwormen in de zomer een belangrijke bijdrage in de bestrijding van sleutelplagen zoals de perenbladvlo en de appelbloedluis. Van oktober tot mei verblijft de oorworm in de bodem, waar deze zich ook voortplant. Reden om in het project samen met een groep Noord Hollandse fruittelers te onderzoeken of het mogelijk is, de bodemstructuur te verbeteren en daardoor het aantal oorwormen doelgericht te verhogen.

Bij de start van het project is in 2019 middels bodembemonstering op de fruitpercelen vastgesteld welke bodemfactor(en) bepalend zijn voor een succesvolle opbouw van de populatie oorwormen. De analyse wees kalk en organische stof als meest waarschijnlijke succesfactoren uit. Deze werden in 2020 t/m 2023 op zes bedrijven in steeds vier herhalingen op de zwartstrook van de fruitpercelen toegepast. In de zomer van 2019 t/m 2022 werd het aantal oorwormen in de verschillende objecten waargenomen.

Uit de resultaten van het onderzoek komt naar voren dat het gemiddelde aantal oorwormen per bedrijf over de jaren heen heel variabel is. Voor deze variatie is geen duidelijke oorzaak gevonden. Ook in eerder onderzoek werden dergelijke variaties gezien zonder dat er een duidelijke verklaring voor aan te wijzen was. De toegepaste maatregelen ter verbetering van de toplaag van de bodem bleken helaas geen geschikte oplossing te bieden om het aantal oorwormen gericht te verhogen. Het is echter niet uit te sluiten dat de gift van organische mest op lange termijn het bodemleven en de bodemstructuur positief beïnvloedt en via een betere waterdoorlaatbaarheid indirect bijdraagt aan een verbetering van de leefomstandigheden van de oorworm. Een goede drainage van het perceel en het achterwege laten van gewasbeschermingsmiddelen die nadelig voor de oorwormen zijn, zijn twee maatregelen die telers ten behoeve van de aanwezigheid van oorwormen kan nemen.

Klik op deze link voor de volledige rapportage van het onderzoek, dat mede gefinancierd werd door topsector T&U, The Greenery en NFO-Kring Noord.