Nieuwe inzichten in effect neonicotinoïden op nuttige insecten


Niet alleen voor bijen, maar ook voor nuttige insecten, zijn neonicotinoïden een risico. Uit onderzoek van WUR en de universiteit van Valencia blijkt dat insecten niet alleen via stuifmeel en nectar blootstaan aan neonicotinoïden, maar ook via honingdauw.
Insecten als bladluizen, wolluizen en bladvlooien zuigen plantensappen op van met neonicotinoïden bespoten planten en scheiden dit via honingdauw weer uit. Deze honingdauw wordt daardoor giftig voor nuttige insecten zoals sluipwespen en zweefvliegen en leidt tot sterfte binnen enkele dagen. Honingdauw is een belangrijke voedselbron voor veel nuttige insecten zoals bijen, mieren, sluipwespen, zweefvliegen en andere vijanden van plantetende insecten.

Tot nu toe is sterfte van nuttige insecten door blootstelling aan neonicotinoïden via honingdauw niet in de risicobeoordelingen meegenomen.  De onderzoekers verwachten dat de effecten van deze groep systemische insecticiden veel groter zijn dan tot nu toe werd gedacht. Mede omdat honingdauw gedurende het seizoen veel langer beschikbaar is dan nectar en stuifmeel.
Deze belangrijke studie onderstreept opnieuw dat nieuwe gewasbeschermingsstrategieën ontwikkeld moeten worden die niet afhankelijk zijn van breedwerkende insecticiden zoals neonicotinoïden, aldus WUR.

Bron: wur.nl