Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft onlangs een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd om het lage-inkomensvoordeel af te schaffen. Het besluit om het lage-inkomensvoordeel (LIV) op te doeken, was al opgenomen in het coalitieakkoord maar nog niet in wetgeving omgezet. De NFO betreurt het mogelijk afschaffen van het LIV, aangezien werkgeverschap hierdoor opnieuw duurder wordt.
De regeling, die een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers biedt, is onderdeel van de Wet tegemoetkomingen loondomein (2017). Het LIV is bedoeld om de arbeidsmarktpositie van mensen met een laag inkomen, ouderen met een uitkering en mensen met een arbeidsbeperking te verbeteren. Uit een effectevaluatie (2019) blijkt echter dat het LIV maar beperkt bijdraagt aan het stimuleren van werkgevers om mensen met een laag inkomen in dienst te nemen en te houden.
NFO-hoofdbestuurslid René Simons geeft aan dat de NFO het mogelijk afschaffen van het LIV zeer betreurt. “We hebben ook een lobby gevoerd om deze in stand te houden. Maar gezien het feit dat een en ander reeds in het coalitieakkoord was afgesproken, was op coalitieniveau eigenlijk niets meer mogelijk. Als het LIV per 2026 wordt afgeschaft, zal werkgeverschap wéér duurder worden.”
In het wetsvoorstel worden de criteria van het loonkostenvoordeel voor het herplaatsen van een werknemer met een arbeidshandicap daarnaast juist verruimd. Deze verruiming betekent dat een werkgever sneller in aanmerking kan komen voor loonkostenvoordeel wanneer hij werknemers met een arbeidshandicap in eigen functie of elders in het bedrijf herplaatst.
Meer weten? Kijk op deze site.
Bron: Werkgeverslijn land- en tuinbouw en Rijksoverheid