Milieubelasting door gewasbeschermingsmiddelen fors afgenomen


De milieubelasting door gewasbeschermingsmiddelen is over de periode van 2011 tot 2021 fors afgenomen. Dat blijkt uit cijfers van het ministerie van LNV. Deze afname geldt zowel voor Nederland als voor Europa.

Het ministerie van LNV publiceerde de cijfers in een rapport over de zogeheten Harmonised Risk Indicator (HRI). De HRI geeft iedere werkzame stof een wegingsfactor op basis van het milieu-risicoprofiel van de werkzame stof. Die wegingsfactor wordt vermenigvuldigd met de verkoop van de werkzame stof. Zo wordt een zogeheten risico-gewogen trend over de jaren heen verkregen.

De meest recente publicaties over de HRI dateren van medio augustus 2023. Daarbij wordt de huidige HRI vergeleken met de referentieperiode 2011-2013. Op basis van de HRI is de impact van gewasbe­schermingsmiddelen ten opzichte van de periode 2011-2013 in Nederland met 45 procent gedaald (zie figuur 1). In Europa is dit met 38 procent gedaald.

De Europese cijfers worden gepubliceerd door de Europese Commissie.

Harmonised Risk Indicator (HRI)

De HRI is in mei 2019 vastgesteld door de Europese Commissie, en is een indicator die een risico-gewogen trend weergeeft van de verkochte hoeveelheid werkzame stof. Naarmate het risicoprofiel van een werkzame stof hoger is, heeft de stof een hogere wegingsfactor. Voor de berekening van de HRI worden de verkoopgegevens, uitgedrukt in kilogrammen werkzame stof, vermenigvuldigd met de wegingsfactor en bij elkaar opgeteld.

De wegingsfactoren zijn als volgt gekwantificeerd: 1 voor laag-risico stoffen (zowel chemisch als biologisch), 8 voor stoffen op basis van chemische stoffen en micro-organismen (niet zijnde laag-risico), 16 voor de stoffen die zijn aangemerkt als candidates for substitution, en 64 voor stoffen die nog niet of niet meer zijn goedgekeurd.

Trends Nederland in het kort

De trends in Nederland in het kort, waarbij 2021 wordt vergeleken met referentieperiode 2011-2013:

  • Overall 45 procent minder milieu-impact van gewasbeschermingsmiddelen.
  • Een stijgende trend (factor 25!) van de werkzame stoffen met het laagste risicoprofiel (laag-risico stoffen).
  • Een fluctuerende trend voor stoffen op basis van micro-organismen.
  • Een forse afname (61 procent) van de candidates for substitution. Dit zijn werkzame stoffen die in aanmerking komen om te worden vervangen.
  • Een zeer forse afname (95 procent) van middelen op basis van werkzame stoffen die niet meer, of nog niet zijn goedgekeurd. Een deel van de nog niet toegelaten middelen betreft verleende vrijstellingen, vooruitlopend op de daadwerkelijke toelating.

Bronnen: Croplife en Ministerie van LNV