Appeltelers die werken volgens de principes van PlanetProof verbruiken 45 procent minder gewasbeschermingsmiddelen dan in de gangbare teelt. De belasting van het oppervlaktewater vermindert zelfs met 55 procent. Dat schrijft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in het rapport ‘Duurzame gewasbescherming nader beschouwd’, op basis van onderzoek door het CLM.
Het PBL noemt in zijn rapport diverse maatregelen waarmee milieuwinst kan worden behaald. Als voorbeeld van geïntegreerde teelt wordt PlanetProof genoemd, niet-PlanetProof wordt in het rapport gangbaar genoemd.
Het CLM rekende de milieuwinst door voor de gewassen appel, tomaat, aardappel, tulp en asperge. Voor de referentie maakt het CLM gebruik van de gebruikscijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Deze cijfers zijn door het RIVM gecorrigeerd aan de hand van de daadwerkelijke verkoopcijfers van gewasbeschermingsmiddelen.
In een eerder rapport dit jaar berekende CLM de meerkosten voor PlanetProof in de appelteelt. Daarin werd genoemd dat PlanetProof-telers vaker Serenade en Vacciplant toepassen in plaats van Captan en Mancozeb tegen schimmels. Ook kiezen zij voor Teppeki en Bacillus thurigiensis in plaats van Calypso en Gazelle tegen bladluizen. Tot slot werken PlanetProof-telers standaard met waarschuwingssystemen zoals RimPRO en passen zij in de basis niet-chemische methoden van insectenbestrijding toe tegen fruitspint, roestmijt en fruitmot.
Diverse van deze maatregelen worden overigens ook toegepast in de ‘gangbare’ teelt.