Voor de toekomst van de fruitteelt in Nederland is het van belang om de ontwikkeling van de droogte in de komende decenia te volgen. De droogte kan het beste worden uitgedrukt als het neerslagtekort, dat door het KNMI is gedefinieerd als het verschil tussen de (potentiële) verdamping en de neerslag. Het gaat hierbij niet alleen om het gemiddelde neerslagtekort in de toekomst, maar zeker ook om de kans op extremen daarin. Die kans op blijkt op de lange termijn toe te nemen.
Het neerslagtekort in Nederland wordt sinds 1906 vastgesteld door het KNMI. Dit insitituut maakt ook inschattingen voor de komende decennia (zie figuur, https://www.knmi.nl/klimaatdashboard).
In 2018 publiceerde het KNMI een rapport over de droogte in 2018 en de mogelijke historische trends, de toekomstige ontwikkelingen en de kans op extremen (KNMI-uitgave 117162). Het KNMI concludeert daarin:
- In de afgelopen eeuw hebben de toename in zomerneerslag en potentiële verdamping door stijgende temperaturen en zonnigere zomers elkaar gecompenseerd. Er is geen trend in het potentieel neerslagtekort waar te nemen. De kans op een droge zomer, zoals die van 2018, is tot nu toe dus niet veranderd door het versterkte broeikaseffect. En we kunnen de droogte er niet (gedeeltelijk) aan toeschrijven (Toelichting Rien van der Maas: na de droge jaren in 2019 en 2021 is wellicht nu al wel sprake van een trend).
- De combinatie van mogelijk sterk afnemende zomerneerslag in de toekomst en mogelijk sterk toenemende potentiële verdamping door hogere temperaturen en meer zonnestraling brengt voor de toekomst wel een risico met zich mee op veel drogere zomers. In het meest extreme KNMI’14 klimaatscenario (de paarse lijnen in figuur 1) neemt de herhalingstijd van de droogte van 2018 af van dertig jaar naar tien jaar.
- Voor de maximale neerslagtekorten van 1976 (de hoogste sinds 1906), 2018 en 2003 (met 234 mm flink hoger dan het meest recente ‘normaal’ gemiddelde van 160 mm), gelden de veranderingen in de herhalingstijden voor 2050 en 2085, zoals die in de tabel zijn aangegeven. De kortste herhalingstijd, in de weergegeven range, correspondeert hierbij met het meest extreme van de vier KNMI’14 klimaatscenario’s. De langste herhalingstijd correspondeert met het minst extreme klimaatscenario. Samenvattend neemt in alle klimaatscenario’s dus de herhalingstijd af (en de kans dus toe). Voor het meest extreme scenario neemt de kans op deze historische events met een factor 3 tot 5 toe in 2085.
Verandering in herhalingstijd van enkele historische jaren met een groot potentieel neerslagtekort op basis van de KNMI’14 klimaatscenario’s (KNMI, 2018)
Rien van der Maas, Wageningen University & Research
Dit bericht is gegenereerd in het kader van het POP3-project Meer Fruit met minder Water (financiering uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland).