Jaarlijks gaan jagers de eerste zaterdag van april op pad om wilde dieren in het veld te tellen. Dit jaar zijn de tellingen op 6 april. De lokale jagersverenigingen en wildbeheereenheden (WBE’s) organiseren deze tellingen.
Het tellen gebeurt in het voorjaar, omdat dit moment het beste weergeeft hoe het daadwerkelijk met de populatie gaat. In de winter hebben de zwakste dieren het loodje gelegd en de jongen van het nieuwe jaar zijn nog nauwelijks geboren. Daarnaast is het buiten nog redelijk kaal en staat het gras nog niet zo hoog. De dieren zijn daarom beter zichtbaar dan bijvoorbeeld in de zomermaanden.
Strenge regels voor het tellen
Dieren die volgens een door de Jagersvereniging en Faunabeheereenheden verstrekt vast protocol worden geteld zijn onder meer: fazant, haas, houtduif, konijn, patrijs en wilde eend. Daarnaast worden ook ganzen, reeën en andere veel voorkomende diersoorten in het voorjaar geteld. Door het hele land wordt op uniforme wijze geteld. De telgegevens worden verzameld en geregistreerd in een centrale database. Er worden strenge regels gehanteerd voor de tellers en de faunacoördinator van lokale Wildbeheereenheid is eindverantwoordelijk voor de juiste registratie. De telgegevens kunnen benut worden voor onderzoek en provinciaal en landelijk faunabeleid
Tellingen in het donker
De laatste jaren wordt er bij de wildtellingen steeds vaker moderne apparatuur gebruikt. Dit zorgt voor nieuwe inzichten. Uit verschillende onderzoeken met warmtebeeldapparatuur blijkt dat er in het donker grotere aantallen dieren van bijvoorbeeld reeën en hazen geteld kunnen worden. Uit internationaal onderzoek blijkt dat veel diersoorten door de toenemende drukte in het buitengebied steeds meer nachtactief worden Inmiddels maken de nachttellingen bij steeds meer WBE’s een vast onderdeel uit van het telprotocol.
Foto: Bjorn van der Veen