Recent verscheen een bericht over de plannen van supermarkten rondom verduurzaming. De NFO geeft graag haar visie hierop.
Als het aan supermarkten ligt, verandert de inkoop ingrijpend. Na het afketsen van het Landbouwakkoord ontwikkelen ze een eigen plan dat meerkosten voor verduurzaming vergoedt. Dat heeft consequenties voor alle partijen in de keten en de keurmerken.
Het AH-bedrijfskeurmerk ‘Beter voor Natuur en Boer’ moet de basis worden voor een nieuw verdienmodel. Dat model regelt een extra vergoeding voor AH-telers, voor de kosten die zij maken voor verduurzaming. Dat kan verduurzaming versnellen. Het plan is om een hogere duurzaamheidsstandaard te ontwikkelen die pre-competitief is en door alle supermarkten wordt toegepast. Deze standaard moet onafhankelijk zijn en aansluiting vinden bij bestaande keurmerken. In het concept-Landbouwakkoord staat de uitwerking hiervan. Nu het akkoord niet is getekend, gaan de supermarkten door met hun eigen plannen. Vooralsnog zonder overleg met Stichting Milieukeur en losstaand van het keurmerk On the Way to PlanetProof.
Op korte termijn ontstaat er een nieuwe zelfstandige organisatie voor het keurmerk ‘Beter voor Natuur en Boer’, die onafhankelijk opereert. Als het aan supermarkten ligt, krijgt die nieuw te vormen organisatie veel zeggenschap. Daar moet namelijk die nieuwe, hogere algemene duurzaamheidsstandaard uit ontstaan. Deze nieuwe standaard wordt samen met de ketenpartijen opgesteld en onafhankelijk doorgerekend door partijen als het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM).
De NFO is hier tot op heden niet bij betrokken. Betrokkenheid van de primaire sector is een voorwaarde om te komen tot een realistische aanpak en wij zien een uitnodiging daartoe dan ook graag tegemoet. Het keurmerk ‘Beter voor Natuur en Boer’ werkt binnen de AH-formule. De positie van AH is daarbij – los van de inhoud van het keurmerk – zeer bepalend: een formule uit het bovenste segment van de markt en met een groot marktaandeel. Natuurlijk is het goed als de totale retail duurzaamheidsprestaties wil vergoeden. Het is echter de vraag of andere formules zich dit ook kunnen permitteren en dit over willen nemen.
Wettelijke regels zorgen ervoor dat elke Nederlandse fruitteler volledig veilige producten aflevert, die met een minimale milieubelasting zijn geteeld. Bovenwettelijk geven consumenten geen extra zekerheden. Ze maken het telen van goed fruit bovendien nóg moeilijker en dus onnodig veel duurder. Bovenwettelijke residu-eisen van de retail kunnen de verdere verduurzaming bij plantgezondheid in bovendien in de weg staan.
We zijn als NFO niet tegen verduurzaming vanzelfsprekend niet. Wat duurzamer kan, doen we ook duurzamer. We zijn wel fel tegen regels die het telen onmogelijk maken.
De huidige problemen rondom de appelbloesemkever en perenbladvlo zijn actuele voorbeelden. Deze problematiek bewijst dat het huidige middelenpakket al ontoereikend is om op een verantwoorde manier fruit te telen. Met veel kunst en vliegwerk weten we vaak nog net aan de gevraagde residunormen te voldoen. En zo zijn er meer voorbeelden te noemen die ons parten spelen, zoals bewaarrot, wantsen, mijten, Drosophila suzukii, enzovoorts.
Al eerder hebben we, dankzij onze intrinsieke motivatie, bewezen waar we toe in staat zijn. Bijvoorbeeld op het gebied van waterkwaliteit, waar we de afgelopen 30 jaar grote voortgang hebben geboekt en inmiddels de schoonste sector zijn. Een megaprestatie waar geen beloning tegenover stond. Dat geldt ook voor maatregelen op het gebied van biodiversiteit, CO2-vastlegging, O2-productie en leefbaarheid en talloze andere voorbeelden waar we grote stappen hebben gezet.