Het was een gigantische klus, maar het heeft dan ook een schat aan informatie opgeleverd. Onderzoekers van de TU Delft rolden deze week kilometers kabel uit in de boomgaard van Martijn Vogelaar in Krabbendijke om zo het temperatuurverloop in de nacht van dinsdag op woensdag, 13 en 14 april, exact vast te leggen. De meting maakt deel uit van grootschalig onderzoek waarin fundamenteel gekeken wordt naar het verloop van de lucht- en knoptemperatuur tijdens nachtvorst en het effect van windmachines hierop.

Onderzoekers Bas van de Wiel en Marie-Claire ten Veldhuis van TU Delft en hun team legden een raster van meetpunten aan in een boomgaard, die grenst aan de Oosterschelde. In het 4 hectare grote proefperceel is 1 Orchard Rite-windmachine opgesteld (in totaal staan er 5 machines in deze boomgaard). In elke zesde boomrij van het perceel werd door de hele boomrij op 1 m en 2,5 m hoogte een kabel in de bomen gehangen. Met de kabels is op elke 25 cm lengte de luchttemperatuur gemeten tijdens de nacht. Daarnaast is met een drone met infraroodcamera de knoptemperatuur gemeten. “Bekend is dat de blad- en knoptemperatuur vaak lager zijn dan de luchttemperatuur. Dat kan wel 5 tot 7 graden schelen. Met windmachines wordt geprobeerd de knoptemperatuur te verhogen”, legt Van de Wiel uit.

Uit eerder onderzoek bleek al wel dat een hele kleine natuurlijke windsnelheid kan zorgen voor een groot volume aan luchtverplaatsing. Ondanks dat het nagenoeg windstil leek tijdens de betreffende nacht werd toch relatief veel koude aangevoerd vanaf de oostkant van het perceel. Dat was merkbaar in de werking van de windmachines. Aan de westkant was het gebied waarin effect van de windmachines werd gemeten veel groter dan aan de oostkant.
Ook was merkbaar dat, ondanks dat de luchtverplaatsing van een windmachine relatief klein is, er duidelijk verschil in knoptemperatuur meetbaar is.
“Overigens waren er duidelijke verschillen tussen de percelen: in de aangrenzende percelen sloegen de windmachines vaker en langer aan dan op het meetperceel, waarschijnlijk door lokale verschillen in de nachtelijke afkoeling. Dat is één van de dingen die we goed in beeld hopen te krijgen met het experiment: hoe het ruimtelijk temperatuurprofiel binnen het perceel eruit ziet. Nu worden de windmolens aangestuurd op basis van 1 weerstation, maar in de toekomst zou dit op basis van een 3-dimensionaal beeld van de hele boomgaard kunnen”, legt Ten Veldhuis uit.