Onderzoekers van het Duitse Julius Kühn Instituut hebben een analyse gemaakt van de genetische samenstelling van het granulosevirus (CpGV), dat wordt ingezet tegen fruitmot. De analyse vormt de basis voor een betere biologische bestrijding van de fruitmot.
Nadat het granulosevirus jarenlang succesvol is ingezet tegen fruitmot, treedt tegenwoordig steeds vaker resistentie op tegen het virus. Om de oorzaken van deze resistentie beter te begrijpen hebben de onderzoekers het 140 genen tellende genoom van het granulosevirus in kaart gebracht. Tijdens het onderzoek zijn fruitmotlarven kunstmatig geïnfecteerd en vervolgens werden alle genen die aan en uit werden gezet, het zogenaamde transcriptoom, onderzocht. Voor het eerst kon zo het genetische programma van het virus worden ontcijferd.
Uit de experimenten bleek dat het virus ook resistente larven kon aanvallen. De genactiviteit werd op verschillende momenten tijdens infectie gemeten. De verschillen kwamen pas naar voren na infectie. Het virus kan de fruitmotlarve dus wel binnendringen, maar zich niet vermenigvuldigen. De precieze functie van de afzonderlijke genen moet in vervolgstudies nog opgehelderd worden.
De onderzoekers zien de studie als een mijlpaal in het onderzoek naar deze groep virussen. De resultaten van het onderzoek helpen de inzet van het granulosevirus te optimaliseren en openen nieuwe wegen voor resistentie- en virusmanagement.
Op de foto een door granulosevirus gedode fruitmotlarve.