Geen verplichte maatregelen tegen nieuwe galwesp in blauwe bes


De National Plant Protection Organization, dat onderdeel is van de NVWA, heeft dit najaar officieel de aanwezigheid van de blauwe bes-stengelgalwesp (Hemadas nubilipennis) vastgesteld in Nederland. Op basis van eerder onderzoek vanuit Canada en ervaringen in Groot-Brittannië gaat de NVWA er vanuit dat er geen maatregelen nodig zijn om deze wesp te bestrijden. Canadese onderzoekers stelden eerder in Groot-Brittannië vast dat de wesp geen grote schade zal aanrichten vanwege de relatief korte productiecyclus van blauwe bes en de ongevoelige rassen die in West-Europa geteeld worden.

In 2019 vonden adviseurs van Vlamings de gallen van de blauwe bes-stengelgalwesp al in een aanplant in Nederland. “Heel af en toe zien we de gallen, maar de schade is heel beperkt. We komen de gallen in sommige aanplanten tegen, maar dan moet je er echt naar zoeken”, vertelt Jelle Gerstel van Vlamings.
De zwarte wespen zijn 2,7 mm lang en leggen hun eitjes in nieuwe vegetatieve scheuten. Op die plekken ontstaan gallen, waarin de larven zich ontwikkelen. De gallen kunnen 5 tot 25 mm in doorsnede worden. Ze kunnen, afhankelijk van de positie, de groeikracht in meer of mindere mate beperken. De wesp ontwikkelt zich het best tijdens warme, droge zomers.