Het kabinet komt met een nieuw toelatingsstelsel voor uitzendbureaus om malafide praktijken tegen te gaan. Minister Ven Gennip heeft een wetsvoorstel hiervoor naar de Tweede Kamer gestuurd. Het betreft een wet die het uitzendbureaus verbiedt arbeidskrachten uit te lenen zonder dat zij daarvoor een toelating van de minister van SZW hebben verkregen. Het wetsvoorstel kwam tot stand naar aanleiding van de aanbevelingen van Roemer en is samen met sociale partners uitgewerkt.

De regering wil de wet in laten gaan op 1 januari 2026. Het is op dit moment lastig inschatten in hoeverre het wetsvoorstel door de Kamer zal worden aangepast door middel van amendementen.

De NFO is over het algemeen tevreden met het stelsel dat nu wordt voorgesteld. Het biedt de kans om misstanden binnen de uitzendsector aan te pakken en arbeidsmigranten beter te beschermen. Tijdens de onderhandelingen over het voorstel hebben LTO en NFO ook gewezen op de mogelijk onvoorziene gevolgen van het stelsel. Denk bijvoorbeeld aan bedrijven die niet als hoofdactiviteit uitzenden hebben, maar dat soms wel doen. Op dit punt zijn wel enkele verbeteringen aangebracht in het voorstel. NFO en LTO blijven kritisch op de kosten van het stelsel (vooral voor de uitzenders die dit mogelijk weer doorrekenen) en de slagkracht van de Nederlandse Arbeidsinspectie als toezichthouder.

Het wetsvoorstel
Met dit wetsvoorstel wordt een toelatingsstelsel ingevoerd voor uitzendbureaus en andere bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen. De kern van dit stelsel is dat deze uitleners alleen op de markt mogen opereren als zij daartoe toegelaten zijn. Daarvoor moeten zij onder andere een VOG indienen, een waarborgsom van € 100.000 overmaken, laten zien dat zij het juiste loon betalen en netjes hun belastingen betalen. Periodiek wordt gecontroleerd of de uitzendbureaus zich aan de regels blijven houden. Bedrijven die gebruik maken van uitzendbureaus, de zogenoemde inleners, mogen alleen zakendoen met uitzendbureaus die toegelaten zijn tot de markt.

Collegiale uitleen
Het stelsel is niet alleen maar bedoeld voor uitzendbureaus. Ook bedrijven die uitlenen als secundaire activiteit kunnen onder het stelsel komen te vallen en dienen eveneens een toelating aan te vragen. LTO en NFO hebben, met VNO-NCW en MKB-Nederland, specifiek aandacht gevraagd voor de reikwijdte van het stelsel: wie komen hier wel en niet onder te vallen. Onder druk van LTO en NFO is de zogeheten collegiale uitleen zonder winstoogmerk uitgesloten. Dus een teler net wat arbeidskrachten tekort komt en mensen van zijn buurman inleent, valt niet onder deze wet.  Ook kan de minister bepaalde sectoren uitsluiten van de plicht tot het hebben van een toelating. Bijvoorbeeld omdat die sector zelf al het nodige heeft geregeld. Tot slot kan ontheffing worden gevraagd als voor maximaal 10% van de loonsom aan uitzenden wordt gedaan met een maximum van € 2,5 mln. Voor de land- en tuinbouw zijn deze uitzonderingen belangrijk omdat daarmee wordt voorkomen dat sporadisch, of op kleine schaal, collegiaal uitlenen onder het stelsel komt te vallen. Daarnaast is afgesproken om zowel de wet als de invoering ervan te monitoren en te evalueren. Daarmee kan het ministerie van SZW bijsturen wanneer zich eventuele onvoorziene effecten voordoen.

 

Dit bericht is geplaatst op donderdag 19 oktober 2023 - 16:57