De eerste bijeenkomst van de NFO-studiegroep Biodiversiteit stond in het teken van bodemleven. Om het meteen praktisch te maken, had Karin Winkler (WUR) voor elke deelnemer een setje katoenen zakdoeken meegenomen met de opdracht deze te begraven in de eigen boomgaard. De hoeveelheid bodemleven is immers af te leiden van de snelheid waarmee het katoen verteert. Het is de bedoeling dat de deelnemers de vier zakdoeken op verschillende plaatsen in de boomgaard op een spadiepte begraven om zo te testen of er verschillen zijn in bodemleven. Bijvoorbeeld het verschil tussen de zwartstrook en het rijspoor. Na 60 dagen kunnen de zakdoeken worden opgegraven en het resultaat beoordeeld. We houden u op de hoogte!