Werkbezoek LNV aan de biologische fruitteelt
De Europese Commissie heeft grote ambities gesteld voor de biologische sector. Het streven is 25% biologisch areaal in 2030. De EU heeft ieder land opdracht gegeven een plan te schrijven hoe de nationale agrarische sector daar aan gaat bijdragen. Het ministerie van LNV is in Nederland verantwoordelijk voor het opstellen van dit nationale actieplan. Om voor het opstellen van dit plan goed op de hoogte te zijn van wat er speelt in de praktijk bezoeken medewerkers van LNV een biologisch bedrijf in iedere sector. Bionext organiseerde samen met Prisma op 31 maart een werkbezoek aan een biologisch fruitteeltbedrijf. Dat het onderwerp biologisch leeft vanuit LNV blijkt uit het feit dat vijf personen namens het ministerie die aanwezig waren en de vragen die werden gesteld.
Dat niet voor iedere sector het aanbod bio direct de vraag volgt werd duidelijk op het bedrijf van Niels Buijsrogge, biologisch fruitteler op de Magdalenahoeve in ’s Gravenpolder. Hij is in 2017 begonnen met omschakelen naar biologische teelt van zijn 17,5 hectare appels en peren. Daarnaast is hij sinds vorig jaar bestuurslid van Prisma, de vereniging van biologische fruittelers. Niels: “De teelt van biologisch fruit brengt enorm veel uitdagingen met zich mee. Hierbij is een groot verschil met andere sectoren dat je met je bestaande ‘gangbare’ aanplant moet omschakelen en dat door het meerjarige aspect ziektes en plagen jaar na jaar kunnen overleven in de boomgaard.”
Om de uitdagingen op gebied van ziekten en plagen te lijf te kunnen is er een grote behoefte aan meer kennis en onderzoek, benadrukt Niels. Onder meer over het ‘gedrag’ van schimmels als schurft en plagen als de appelbloesemkever is nog weinig bekend.
Korte- en langetermijn oplossingen bedenken
David van de Graaf, werkzaam bij Vogelaar Fruitcultures in Krabbendijke en tevens bestuurslid van Prisma, vult aan: “We moeten tegelijkertijd zowel aan een lange- als aan een kortetermijn oplossing werken. Robuustere rassen zijn een belangrijk onderdeel van de langetermijn oplossing, maar we zitten de komende jaren nog wel vast aan een groot aandeel vatbare Conference-peren.” Niels: “Perenbomen staan wel dertig tot vijftig jaar in de boomgaard en een de aanplant van een nieuw ras als Natyra kost zo 80.000 euro per hectare aan investeringen.” Niels is zelf al wel begonnen met de langetermijn oplossing: hij heeft twee jaar geleden het schurftresistente appelras Natyra aangeplant. Niels: “In deze boomgaard hoef ik tien tot twintig behandelingen minder te doen, omdat Natyra resistent is tegen schurft en weinig vatbaar voor meeldauw. Maar het risico van de aanplant en de afzet is wel voor mij.”
Robuuste rassen
Het valt echter niet zo mee om die transitie naar robuustere fruitrassen op te zetten. David: “Consumenten zijn gehecht aan een bepaald appel- of perenras en supermarkten zijn huiverig voor onbekende namen. Je ziet dat er voor de introductie van nieuwe gangbare rassen een enorm marketingbudget wordt ingezet.” Het vraagstuk van de transitie naar robuuste rassen zal dus ketenbreed aangepakt moeten worden om daadwerkelijk vruchten af te werpen. Gerichte steunmaatregelen zouden een vliegwiel kunnen zijn voor een dergelijke ketenaanpak.
Een andere barrière in de keten is dat je in de drie omschakeljaren biologisch teelt, maar niet biologisch mag afzetten. Doordat de kwaliteit voor gangbare maatstaven achteruit gaat, kan het zelfs lastig zijn gangbaar af te zetten voor een goede prijs. Niels: “Ook hierbij is behoefte aan een ketenbrede aanpak om het omschakelfruit goed weg te zetten.”
Extra handwerk en beperkt middelenaanbod
Er is daarnaast extra zomerwerk in biologische fruitteelt en arbeidskrachten zijn steeds moeilijker te vinden. Gelukkig heeft Niels vaste contacten waardoor hij het werk op zijn bedrijf rond gezet krijgt: snoeien gebeurt met vier mensen de hele winter door, zes mensen dunnen in de zomer de bomen, twee mensen werken in de plaagbestrijding en tijdens de pluk zijn ruim twintig mensen op het bedrijf aan het werk. Doordat voor een aantal plagen geen middelen beschikbaar zijn vergt een goede beheersing hiervan vaak veel arbeid, wat zowel een organisatorisch als een financieel knelpunt is. In de teelt van peren is perenknopkever een toenemend probleem. Doordat hiervoor geen middelen toegelaten zijn is handmatig verwijderen van aangetaste vruchtjes de enige optie. David: “Voor appelbloesemkever is een vrijstelling voor een koolzaadolie beschikbaar. Voor de perenknopkever is deze niet beschikbaar”.
Voorkeur voor binnenlands product
Ook wordt binnen de fruitsector de druk door toenemende productie in het buitenland merkbaar. David: “Afgelopen jaar waren er opeens grote hoeveelheden biologische Jonagold-appels uit Polen. Die zagen we hier niet aankomen. Daar concurreren we wel mee. In appel is dat best lastig, voor peer zijn de condities in Nederland heel goed, daar liggen veel kansen.” De duurdere arbeid en de strengere interpretatie van de biologische wetgeving zetten druk op de concurrentiepositie van Nederlands biologisch fruit in Europa. Niels roept op om voorrang te geven aan binnenlands product wanneer dit nog voorradig is. Dit zorgt immers ook voor een korte keten en een kleinere milieubelasting. Wanneer de voorraden op zijn kan de keuze voor importfruit gemaakt worden.
Desalniettemin is er vooralsnog voldoende vraag en ruimte op de markt voor wat extra omschakelaars. Niels: “Voor omschakelaars is het zaak aan te sluiten bij één van de afzetorganisaties en zodoende ook een goed contact te hebben met directe collega’s”.