Veel nieuwe bodemvochtsensoren werken op basis van volumemeting. Het percentage vocht in de bodem dat wordt weergegeven, varieert per grondsoort en merk. In een proef op Proeftuin Randwijk worden de verschillen tussen diverse merken onderzocht. Dit gebeurt op twee manieren. Op de Proeftuin zijn de sensoren in een kuil in de zavelgrond geplaatst. Boven de kuil is een afdak geplaatst zodat de kuil onder gecontroleerde omstandigheden kan opdrogen of vochtig worden gemaakt. Binnen staat een IBC-container, gevuld met zand, waarin de sensoren horizontaal zijn geplaatst.
Tot nu toe worden al duidelijke verschillen tussen de sensoren waargenomen. Bij dezelfde vochttoestand in de bodem geven ze verschillende vochtpercentages aan. Dat betekent dat ze voor praktijkgebruik per bodem op de juiste manier ingesteld zullen moeten worden. Het vraagt een stukje finetuning om per individueel bedrijf de juiste instelling te vinden. Het onderzoek in Randwijk moet hiervoor de eerste handvatten opleveren.