De Nederlandse fruitteelt bevindt zich aan het begin van het nieuwe afzetseizoen aan de goede kant van de streep. Zowel bij appel als bij peer verschillen de vooruitzichten sterk per land, zo bleek vanmorgen tijdens Prognosfruit. De appelproductie wordt geraamd op bijna twaalf miljoen ton, ruwweg een miljoen ton meer dan vorig jaar. Maar die toename vindt vooral plaats in Oost-Europa, waar de zorgen over het nieuwe seizoen groot zijn. De oogst van Elstar en Jonagold is weliswaar groter dan vorig jaar, maak wijkt weinig af van het gemiddelde over de afgelopen jaren. Bovendien is de Duitse productie in particuliere percelen, de streu-obstanbau, slechts half zo groot als vorig jaar. Daardoor zal de vraag naar appels al in de herfst goed zijn. Een goed start is ook nodig bij z’n Europese oogstomvang, benadrukt Helwig Schartau van het Duitse AMI.
Bij de peren liggen de zorgen vooral in Zuid-Europa. En dan niet vanwege de grote productie, maar juist vanwege de kleine omvang ervan. Vooral in Italië is de productie van Abate Fetel zo laag, dat zelfs een zeer hoge prijs dat verlies niet kan goedmaken. Schwartau voorziet zelfs dat Italië een record hoeveelheid peren zal importeren, waaronder ook Conference uit Nederland en België. Binnen Nederland zijn de verschillen minder groot, zo schetste panellid Gerard Pronk in zijn toelichting. De productie in het noorden wijk weinig af van vorig jaar, toen die overigens ook tegenviel door een sterke junirui. Daarentegen lopen de verschillen naar het zuiden toe op tot 30% minder peren ten opzichte van vorig jaar. Dat geldt ook voor de raming in België. Daar is dit jaar ook het areaal peren weer licht gekrompen na jaren van uitbreiding.