Alle zelfstandigen zonder personeel moeten zich standaard gaan verzekeren voor arbeidsongeschiktheid (aov), maar boeren en tuinders vallen buiten deze verzekeringsplicht. Stichting van de Arbeid presenteerde vandaag haar advies ‘Keuze voor zekerheid’ aan minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken. LTO Nederland lobbyde, ook namens NFO, voor vrijstelling van agrariërs voor deze verplichte verzekering.
Boeren en tuinders kunnen doorgaans directe uitval vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid opvangen met hulp van het gezin, buren, bedrijfsverzorging of inhuur van personeel. Een verplichte verzekering is daarom niet nodig.
Al bij de totstandkoming van het Pensioenakkoord in juni 2019 heeft LTO Nederland bedongen dat er geen verzekeringsplicht voor arbeidsongeschiktheid komt voor agrarische ondernemers. De bedrijfsvoering van agrarische ondernemers komt bij ziekte of arbeidsongeschiktheid over het algemeen niet direct in gevaar, omdat ze andere waarborgen hebben. LTO Nederland vindt het daarom niet meer dan logisch dat agrarische ondernemers geen verzekeringsplicht opgelegd krijgen.
Volgens het voorstel van Stichting van de Arbeid zijn zelfstandigen straks standaard verzekerd voor langdurig inkomensverlies na ziekte of een ongeval. Mensen bepalen bij de start zelf hun eigenrisicoperiode: 1 jaar (standaardoptie), een half jaar of 2 jaar. Zo houden zij grip op de premiehoogte. De uitvoering komt in publieke handen. Ook is het mogelijk om een gelijkwaardige of aanvullende verzekering te kiezen via de private markt.
Naar schatting is een zzp’er met een bruto jaarinkomen vanaf € 20.000, maandelijks tussen de € 120 tot € 220 bruto kwijt aan de verplichte aov. Netto komt dat uit op een bedrag tussen de € 85 en € 150 per maand. De uitkering is maximaal € 1.650 bruto per maand, gelijk aan het wettelijk minimumloon.