Op Proeftuin Randwijk vond 3 juli een inspirerend symposium plaats onder de titel ‘Gastvrij voor de bij’. Tijdens een viertal lezingen en drie excursies kregen ruim tachtig fruittelers, beleidsmakers, groenbeheerders en imkers alle ins en outs voorgeschoteld over nut, noodzaak en mogelijkheden om de leefomstandigheden van wilde bijen te verbeteren en zo te werken aan biodiversiteit, op weg naar een chemievrije fruitteelt. Want dat is waar we in de fruitteelt naartoe moeten, vindt dagvoorzitter Bert den Haan (NFO).
Vooral spreker en excursieleider Karin Winkler, onderzoeker bij WUR, had waardevolle informatie voor de fruitteler die gericht wil werken aan een betere leefomgeving voor de wilde bijen en andere bestuivers. Dat wil zeggen: zorgen voor voldoende voedsel en nestelgelegenheid. Natuurlijke bestuivers houden van een rommelige leefomgeving: takkenhopen en opgroeiend gras om te schuilen, kale stukjes grond en holle stengels om te nestelen en gevarieerde bloemstroken voor voedsel. Winklers motto is: “Koester wat je hebt, laat staan waar het kan, zaai erbij!” Het advies is dan ook om niet te netjes te zijn, kale plekken te accepteren, bloemranden in te zaaien met een rijk mengsel van inheemse planten, gevarieerde hagen te planten, takkenstapels te maken, gefaseerd te maaien en niet overal het gras kort af te maaien. “Ik ben Duitse, ik houd ook van netjes”, erkent Winkler met een knipoog. “Dat moeten we loslaten. Het ziet er rommelig uit, maar het is fantastisch voor de bij!”
Veel fruittelers zijn al in hun boomgaard bezig met het creëren van betere leefomstandigheden voor de wilde bij, aldus Bert de Haan. “Maar hoe krijgen we nu álle fruittelers hierin mee? We zijn nog steeds niet chemievrij, maar het is goed dat wij telers proberen zo duurzaam mogelijk bezig te zijn en dat ook aan de consument te laten zien.”